Laatst hoorde ik ze weer.
Het klonk als een combinatie van een boerend persoon en een eend die kwaakt.
Ik krijg er de rillingen van.
Vind het zo smerig.
Het geluid en ook de beesten zelf.
Ze zijn ook zo onverwachts. Daar houd ik niet van.
Ineens springen ze voor je neus.
En als er eens eentje is overreden … bah!
Waterlelies worden gezien als de koningin onder de waterplanten. Dat verbaast mij niets. De bloem doet mij denken aan het kroontje dat ik vroeger op mijn hoofd zette wanneer ik mij als prinses verkleedde. Dat had een zelfde vorm.
En zoals ze door het water drijven: de beweging van een koningin die zich door de zaal naar voren schuift.
Hoe de waterlelie leeft heeft ook wel iets weg van een sprookje: ‘ ’s ochtends opent zij zich sierlijk en schenkt ons drie of vier dagen haar pracht om in de namiddag weer te sluiten, nooit meer te openen en in de diepte te verzinken.’
Waardoor ze dus ineens voor je voeten springen. Waardoor ik schrik en een sprong maak. Die kikker weer schrikt en een sprong maakt … Ziet u het al voor u?
"Kwak, kwak", riep de kikker en hij sprong met een hoge boog van het ene waterlelieblad naar het andere. Hij had een bijzonder mooie lelie ontdekt. De lelie was nog in de knop, maar de kikker kon al zien dat het een prachtige lelie zou worden.
"Kwaak", riep de kikker weer en tikte nieuwsgierig tegen de waterlelieknop. Plotseling zag hij uit de bloemknop een heel klein handje voorzichtig naar buiten komen. "Kwak, kwak," riep de kikker opgewonden, "wie ben jij? Kom naar buiten, zodat ik je kan zien." Floeps, daar was het handje weer verdwenen en sloot de waterlelie zich weer. Hè, wat jammer, dacht de kikker, ik moet weten van wie die geheimzinnige hand is, anders heb ik geen rust meer.
Met een grote boog sprong hij in het water. Hij zwom naar het riet, plukte daar een rietstengel en zwom ermee terug. Hij ging weer op het waterlelieblad zitten en begon op de rietstengel een liedje te fluiten. De waterlelieknop bleef dicht. Dan moet ik maar wat anders verzinnen om de rest van het handje naar buiten te lokken, dacht de kikker. Nu zwom hij naar de andere kant. Daar pakte hij twee kiezelstenen en zwom weer terug. Hij sloeg heel hard de twee stenen tegen elkaar en maakte veel lawaai, maar ook dat hielp niet.
Ik ga gewoon de waterlelie met een grashalm kietelen, dan gaat hij zeker open en kan ik eindelijk zien van wie dat handje is, besloot de kikker en hij begon met een grashalm te kietelen. Meteen hoorde hij binnenin de bloem iemand giechelen en lachen, maar de bloemknop bleef dicht. Wat werd de kikker nu boos. Hij blies zich helemaal op en sprong met een grote plons weer in het water. Daar bleef hij een hele poos en toen hij weer voldoende afgekoeld was, kreeg hij ineens een goed idee. Hij bond een blaadje om zijn kwaakblazen en begon bij de lelieknop te kreunen en te jammeren:
"Au, ik heb zo'n pijn. Mijn kwaakblazen zijn ontstoken en nu kan ik niet meer kwaken. O, wat ben ik zielig. Kan niemand mij helpen?" Wat de kikker gehoopt had, gebeurde. De waterlelieknop ging langzaam open. Blad voor blad vouwde de bloem zich open en middenin de bloem verscheen een betoverend waterlelie-elfje. Het elfje keek de kikker bezorgd aan. Nu was de kikker stil, want zoiets had hij niet verwacht. Toen het elfje zich naar buiten boog en met haar vinger zijn kikkersnuitje aanraakte, zei de kikker zachtjes: "Kwak", en viel vervolgens pardoes achterover in het water. Nu moest het elfje lachen, want zij begreep dat de kikker haar om de tuin had geleid. Ze was helemaal niet boos, want kikkers zijn nu eenmaal erg nieuwsgierig. Als je dus een kikker met een doekje om zijn kwaakblazen ziet, dan weet je dat hij een streek uithaalt!
Het klonk als een combinatie van een boerend persoon en een eend die kwaakt.
Ik krijg er de rillingen van.
Vind het zo smerig.
Het geluid en ook de beesten zelf.
Ze zijn ook zo onverwachts. Daar houd ik niet van.
Ineens springen ze voor je neus.
En als er eens eentje is overreden … bah!
Kikkers.
Bah.
Ik weet nog goed dat wij op vakantie waren in Indonesië. In een van de hotels, waar wij sliepen op onze rondreis, hadden ze een mooie tuin aangelegd. Een tuin met wat water en daarin waterlelies. Het was mooi, verzorgd en gaf sfeer. ’s Avonds liepen we door de tuin naar het restaurant. En wat hoorde ik daar? Kikkers. Alleen maar kikkers. Mijn eetlust was direct verdwenen. En na het eten was ik zo klaar met nog een kleine wandeling door de tuin. Want ze zaten overal: op de waterlelies, op de waterkant en in het gras.
Waterlelies vind ik plant met een mooie bloem. Echt waar. Het is alleen jammer dat de kikkers die beleving verpesten.
Waterlelies worden gezien als de koningin onder de waterplanten. Dat verbaast mij niets. De bloem doet mij denken aan het kroontje dat ik vroeger op mijn hoofd zette wanneer ik mij als prinses verkleedde. Dat had een zelfde vorm.
En zoals ze door het water drijven: de beweging van een koningin die zich door de zaal naar voren schuift.
Hoe de waterlelie leeft heeft ook wel iets weg van een sprookje: ‘ ’s ochtends opent zij zich sierlijk en schenkt ons drie of vier dagen haar pracht om in de namiddag weer te sluiten, nooit meer te openen en in de diepte te verzinken.’
Als we dan toch in de sprookjes zitten en het over prinsessen en koninginnen hebben, is het misschien niet zo gek dat de kikker een vriend is van de waterlelie. Want wie een kikker kust kan zo maar haar prins tegen komen.
Kikkers zijn een goede vriend van de waterlelie. Zij verstoppen zich tussen de bladeren of gebruiken de bladeren van de waterlelie als lanceerplatform. Waardoor ze dus ineens voor je voeten springen. Waardoor ik schrik en een sprong maak. Die kikker weer schrikt en een sprong maakt … Ziet u het al voor u?
Laat ik deze blog afsluiten met een klein verhaaltje. Een verhaaltje over een kikker, waterlelie en een het waterlelie-elfje. En misschien dat ik ooit met dit verhaaltje in mijn achterhoofd naar het spel van de kikkers in een vijver met waterlelies kan kijken. Voor nu zie ik dat nog als een sprookje en trap ik flink door als ik die kikkers in de sloot naast het fietspad hoor kwaken.
"Kwak, kwak", riep de kikker en hij sprong met een hoge boog van het ene waterlelieblad naar het andere. Hij had een bijzonder mooie lelie ontdekt. De lelie was nog in de knop, maar de kikker kon al zien dat het een prachtige lelie zou worden.
"Kwaak", riep de kikker weer en tikte nieuwsgierig tegen de waterlelieknop. Plotseling zag hij uit de bloemknop een heel klein handje voorzichtig naar buiten komen. "Kwak, kwak," riep de kikker opgewonden, "wie ben jij? Kom naar buiten, zodat ik je kan zien." Floeps, daar was het handje weer verdwenen en sloot de waterlelie zich weer. Hè, wat jammer, dacht de kikker, ik moet weten van wie die geheimzinnige hand is, anders heb ik geen rust meer.
Met een grote boog sprong hij in het water. Hij zwom naar het riet, plukte daar een rietstengel en zwom ermee terug. Hij ging weer op het waterlelieblad zitten en begon op de rietstengel een liedje te fluiten. De waterlelieknop bleef dicht. Dan moet ik maar wat anders verzinnen om de rest van het handje naar buiten te lokken, dacht de kikker. Nu zwom hij naar de andere kant. Daar pakte hij twee kiezelstenen en zwom weer terug. Hij sloeg heel hard de twee stenen tegen elkaar en maakte veel lawaai, maar ook dat hielp niet.
Ik ga gewoon de waterlelie met een grashalm kietelen, dan gaat hij zeker open en kan ik eindelijk zien van wie dat handje is, besloot de kikker en hij begon met een grashalm te kietelen. Meteen hoorde hij binnenin de bloem iemand giechelen en lachen, maar de bloemknop bleef dicht. Wat werd de kikker nu boos. Hij blies zich helemaal op en sprong met een grote plons weer in het water. Daar bleef hij een hele poos en toen hij weer voldoende afgekoeld was, kreeg hij ineens een goed idee. Hij bond een blaadje om zijn kwaakblazen en begon bij de lelieknop te kreunen en te jammeren:
"Au, ik heb zo'n pijn. Mijn kwaakblazen zijn ontstoken en nu kan ik niet meer kwaken. O, wat ben ik zielig. Kan niemand mij helpen?" Wat de kikker gehoopt had, gebeurde. De waterlelieknop ging langzaam open. Blad voor blad vouwde de bloem zich open en middenin de bloem verscheen een betoverend waterlelie-elfje. Het elfje keek de kikker bezorgd aan. Nu was de kikker stil, want zoiets had hij niet verwacht. Toen het elfje zich naar buiten boog en met haar vinger zijn kikkersnuitje aanraakte, zei de kikker zachtjes: "Kwak", en viel vervolgens pardoes achterover in het water. Nu moest het elfje lachen, want zij begreep dat de kikker haar om de tuin had geleid. Ze was helemaal niet boos, want kikkers zijn nu eenmaal erg nieuwsgierig. Als je dus een kikker met een doekje om zijn kwaakblazen ziet, dan weet je dat hij een streek uithaalt!
Bron: mijn leukste elfenverhaaltjes
Goede middag,
BeantwoordenVerwijderenbent u de rechtmatige eigenaar van de foto met de kikker? hoor graag van u.
m.v.gr. Vijvercentrumoverloon@gmail.com