zaterdag 23 februari 2013

37: Als het even tegen zit ...

Soms lijkt het dat alles tegen zit.
Krijg je het gevoel dat het je niet gegund is om succes te hebben; om je doel te bereiken.
Lijkt het dat jij alle ellende over je heen krijgt.
De moed zakt je in de schoenen.
Je ziet het niet meer zo rooskleurig in.
Houdt dan hoop en geef niet op.
Vertrouw erop dat er altijd iets of iemand is waarvan of van wie je hulp zult ontvangen.
Hulp die soms onzichtbaar en onverwacht is.
Maar je weer wat kleur geeft in het leven. Als een veld vol bloemen ….


“Er was eens een man die van de landeigenaar een stukje land had gekregen om ermee te doen wat hij zelf wilde. Vol goede moed ging de man aan de slag.
Hij wilde een akker bouwen, waarop het fraaiste graan zou groeien. Van heinde en verre zouden de mensen het graan bij hem komen kopen, en binnen de kortste keren zou hij een rijk man zijn.
Zo gezegd, zo gedaan.
Hij begon te ploegen dat het een lieve lust was, hij zaaide en zorgvuldig wiedde hij het onkruid. Het graan schoot op en nog even, dan zou hij kunnen oogsten.
Maar toen de man van vermoeidheid in slaap viel, kwamen de grote vogels die al het graan oppikten.
Niets bleef erover!
De man barstte in tranen uit.
Zoveel werk, helemaal voor niets! Wat nu?
Hij had geen geld meer om nieuw zaad te kopen.
Na een dag van tranen en treuren, kreeg hij een nieuw idee.

Hij zou een prachtige tuin maken, met watervalletjes, beekjes, bergen en dalen.
Van heinde en verre zouden de mensen zijn tuin komen bewonderen, en hem betalen voor het mooie uitzicht, en binnen de kortste keren zou hij een rijk man zijn.
Zo gezegd, zo gedaan.
De man begon te spitten, dagen en nachten, ja zelfs maanden achtereen. Nog even en de tuin was klaar.
Maar die nacht begon het te regenen en te onweren, en de tuin veranderde in een grote modderpoel. Er was niets meer over van het graafwerk dat de man had verricht.
De man barstte weer in tranen uit. Hij was helemaal ten einde raad.
Zijn handen zaten onder de blaren en zijn armen en benen deden van het vele werk zo'n pijn, dat hij geen schep meer kon optillen. Huilend en doodvermoeid viel de man in slaap...

Hoe lang hij had geslapen, wist de man niet meer. Misschien wel een week, misschien wel een maand, misschien wel een jaar.
Maar toen hij wakker werd, wist hij niet wat hij zag.

Zijn stukje land was helemaal begroeid met de mooiste bloemen in allerlei kleuren. Boterbloemen, klaprozen, korenbloemen, fluitenkruid, teveel om op te noemen.
Van heinde en verre kwamen de mensen kijken naar dit wonderlijk geheel. Zij wilden de man betalen uit dankbaarheid voor het fraaie uitzicht, maar de man weigerde om ook maar iets in ontvangst te nemen.
Hij zei: "Elke bloem is mij gegeven. Ik heb er niets voor hoeven doen dan te wachten. Rijker kan een mens toch nooit zijn?"
En de bloemen bloeiden nog lang en gelukkig.”


Geen opmerkingen:

Een reactie posten